Gepubliceerd op 21-02-2019

Johan bartold jongkind

betekenis & definitie

Johan Bartold Jongkind geb. Lattrop (Ov.) 3 juni 1819, overl. Côte St.-André bij Grenoble 9 februari 1891.

Woonde en werkte te Vlaardingen, Den Haag tot 1845, Parijs tot 1855 (bezocht samen met Isabey en Boudin de Franse kusten), Rotterdam, later Klaaswaal tot 1860 (tijdelijk Parijs 1857), Parijs tot 1870 (met ’s zomers bezoeken aan Le Havre 1862, Honfleur 1863, ’64 en ’65 en Nederland), Nevers tot 1873, La Papetière tot 1877 (tijdelijk Genève 1875), daarna te Côte St.-André.

Leerling atelier Steffens, van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1843-1845) o.l.v.

A. Schelfhout, studeerde te Parijs op de ateliers van L.G.E. Isabey en later (1846-1847) van F.E.Picot.

Schilderde, aquarelleerde, etste en lithografeerde in impressionistische trant (werd de voorloper van het Franse impressionisme genoemd) landschappen, stads- en havengezichten (meermalen Hollandse steden, als Delft, Dordrecht en Rotterdam, bij maanlicht).

Tentoonstellingen Amsterdam 1844 en 1856. Den Haag 1845 en 1853. Antwerpen 1854. Rotterdam in 1856 enz. landschap; riviergezicht, havengezicht, zomerlandschap, maanlicht, Parijse stadsgezichten, Hollands havengezicht bij maneschijn, enz.

Rijksmuseum Amsterdam: molen aan een vaart (Jongkind 1857, gezicht op een Rotterdamse haven bij maneschijn (Jongkindt 1881), rivier bij maanlicht (Jongkind ) diverse aquarellen.

Stedelijk Museum Amsterdam: dorpsgezicht (bruikleen), straat te Antwerpen (aquarel, bruikleen), de haven van Rotterdam, zeegezicht (bruikleen), pannenbakkerij (aquarel).

Museum De Lakenhal Leiden: riviergezicht bij maanlicht.

Haags Gemeentemuseum: de vaart naar Delft, 1844 wintergezicht, 1846 strand aan de Normandische kust, ±1850 gezicht te Antwerpen, 1873 haven te Dordrecht bij maanlicht, Le Dauphiné, 1883 kasteel Miheung, 1878 afbraak, Côte St. André, de haven Honfleur, en een aantal aquarellen en tekeningen.

Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: tuinhek (1845); winter (1845), brugje (1845), Etretat (1852), gezicht op haven van Rotterdam (1856), schuit op het strand (1861), haven tegen de avond, 7 tekeningen.

Rijksmuseum Twenthe Enschede: een maanlandschap, molen aan de Trekvaart bij Den Haag.

Dordrechts Museum: twee etsen, t.w. gezicht op de haven van Honfleur: maannacht (de haven van Antwerpen).

Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen, w.o. een havengezicht, landschapsstudie (aquarel. 1843).

Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: gezicht op Overschie (maanlicht), gezicht op Montmartre,la Ciotat.

Colmion-Scheen: Elsevier 1921,1928 (LXXVI, C. A. B. van Herwerden):

V. Hefting. 1968. ‘Jongkind d’après sa correspondance'; Kunstkronijk 1845/46 1850. Luns: Maandblad voor Beeldende Kunsten (P. Koomen. 1930-Boon. 194I), Marius, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X: Onze Kunst 1904 (III/l. F. van Haamstede): Op den Uitkijk, mei 1959, ( H.C. de Bruijn ir): M.F. Hennus ( Palet Serie, Amsterdam. 1945).

Plasschaert, Scheen; Thieme-Becker: Van Hall I en II:

Waller: Wurzbach.

Roelf Jongman Roelf Jongman geb. Tietjerksteradeel 7 augustus 1887, overl. Amsterdam 28 juni 1958. Woonde en werkte in de hoofdstad, Nunspeet, Bergen (N.H.) tot 1925, daarna in Amsterdam.

Vormde zich zelf. Schilderde en tekende landschappen (Veluwe), boerenwoningen, bloemen en stillevens. Was lid van ‘De Onafhankelijken’ te Amsterdam.

Mak van Waay; Van Hall II.

< >