Jean Theodoor Toorop (‘Jan’) geb. Poerworedjo (Ned. Indië) 20 december 1858, overl. Den Haag 3 maart 1928.
Vader van Charley Toorop. Woonde en werkte in Leiden van ca. 1872 af, Winterswijk, Delft 1879-1880, Amsterdam 1880-1882, Mechelen 1882-1883, Brussel (Haeren) in 1884, Londen 1885, Brussel tot 1889, Parijs, Den Haag 1887, Katwijk aan Zee 1889 tot 1892, Loosduinen tot 1895, Den Haag tot 1898, Katwijk tot 1902, Amsterdam tot 1909 (’s zomers in Domburg), Nijmegen tot 1918, Den Haag van 1918 af. Leerling van de Polytechnische (thans T.H.) School (1879) te Delft o.l.v. P. C. D. Tetar van Elven, van de Rijksakademie te Amsterdam (1880-1882) o.l.v. A. Allebé en van de Tekenakademie te Brussel o.l.v. J. Portaels.
Schilderde, aquarelleerde, etste, tekende, graveerde en lithografeerde figuren, naakten, gezichten uit Engeland, portretten, wandschilderingen; was glazenier, kunstnijveraar, maakte houtsneden enz. Zéér begaafd tekenaar en kunstschilder met een geheel eigen stijl. Was één der oprichters van de Haagse Kunstkring, lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan A. F. W. E. van Beurden, K. A. A. J. Boon, P. W. Bosman, Th. A. Doffegnies, M. S. Feuerstein, P. Fokkens, G. M. A. Gussenhoven, J. Heijsse, W. M. C. M. Th. Janssen, L. Th. C. Lourijsen, F. J. J. Mans, B. Rahusen, O. van Rees, L. Scheltema, A. J. F. M. Smulders, A. C. P. Toorop, W. A. Wassenaar, J. W. M. Wins. Raadgevingen aan J. N. C. Colette, A. J. J. van der Burght, M. J. S. L. Drabbe, H. A. G. Froonen, P. Schultze, H. van Steenwijk, A. van Zeegen.
Tentoonstellingen Amsterdam. Den Haag. Rotterdam enz. 1884-1910: Javaans meisje; de antiquaire; gezicht op de Theems; gezicht te Londen; dame in het wit; mansportret; vóór de werkstaking; na de werkstaking; de drie bruiden; Ave Maria; Vondels ‘Heerlijckheid der Kercke’; enz.
Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: de Theems bij London Bridge; stilleven met bokkingen; zee; jonge generatie; dorpelwachters der zee; de cellist Pablo Casals. Nederlands Spoorwegmuseum Utrecht: Waalkade te Nijmegen met gedeelte spoorbrug (tek. in kleur 1908). Haags Gemeentemuseum: damesportret, 1905; Trio Fleuri, 1885; zeegezicht. 1890; zelfportret, ca. 1880; de arrestatie, 1884; zelfportret ca. 1879; het atelier; zelfportret; carnaval; winterlandschap; enz.
Museum De Lakenhal Leiden: de Heilige Familie met Johannes de Doper (potloodtek.); diverse litho’s. Dordrechts Museum: landschap met vaart; zelfportret (tek.). Rijksmuseum Amsterdam: zeegezicht; vrouwen aan zee; enkele tekeningen. Centraal Museum Utrecht: de Schelde bij Veere; portret van dr J. J. Schors; dijkwerker te Domburg (tek.); anarchie (tek.); les Calvinnistes de Katwijk (tek.); twee portretten (tek.); briefje met tekeningen, 1892. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: weidelandschap; avondlandschap; schaatsenrijders; boeren; Brusselse familie; binnenwater te Londen; bloemenmarkt in Londen; dame in het wit; brug in Londen; de verleiding; na de werkstaking; jongens met duif; het afladen van een bomschuit; schelpenvisser op het strand; aan de duinzoom; de zee; de prentenliefhebber; in de duinen; herfst; portret; 122 tekeningen. Frans Halsmuseum Haarlem: marine; studies; litho’s enz.
Het Nederlandse Postmuseum Den Haag: ontw. weldadigheidspostzegels, 1923. Jan Cunen Museum Oss: Jeremias; goed en kwaad; Zeeuwse meisjes; muziekles; de verloren visser; de drukkers. Colmjon-Scheen; Luns; Lurasco; Palet Serie (J. B. Knipping) 1947 (60 blz.); Plasschaert; Van Hall I en II; Wesselink; Waller.