Gepubliceerd op 21-02-2019

Jan de greef

betekenis & definitie

Jan de Greef geb. Dordrecht 2 juli 1784, overl. Amsterdam 2 december 1834. Ontving tekenlessen van M. Schouman en van zijn oom J. van Dalen.

Vnl. tekenaar van landschappen in O.I. inkt en waterverf. Was lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Was eigenlijk bouwmeester (architekt) van beroep en werd later stadsarchitekt te Amsterdam. Voordien werkzaam als prof. in handtekenen en bouwkunde aan de Koninklijke Genie- en Artillerieschool te Delft.

Tentoonstellingen Amsterdam 1810 en Dordrecht 1819: diverse bouwkundige tekeningen.

Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >