Gepubliceerd op 21-02-2019

Jacobus koeman

betekenis & definitie

Jacobus koeman - Jacobus Jan Koeman (‘Jac. J.’) geb. Edam 16 november 1889. Woonde en werkte in Edam, Zaandam, Amsterdam, Zaandam tot 1913, Blaricumna 1913 en van ca. 1934 afin Bergen.

Bezocht o.m. Parijs en Londen. Leerling van de Ambachtsschool te Amsterdam (behaalde ie prijs schilderscursus), ging kopiëren in het Rijksmuseum aldaar, vervolgens een jaar Kunstnijverheidsschool. Schildert, aquarelleert, tekent, etst en lithografeert landschappen, bloemen, stillevens, goede portretten, figuren (naakten enz.). Vooral bekend door zijn prachtige illustraties voor de Verkadealbums (dieren, bloemen, planten, landschappen enz.).

Tevens boetseerder, en keramist (kleine plastieken). Is (of was) lid van ‘St. Lucas’ te Amsterdam en de Vereniging v. B.K. ‘Laren-Blaricum’, is lid van het Kunstcentrum ‘Bergen’. Gaf les aan F. Boersma, N. Carpentier, F. M. Jacobs, L. W. van Kooten, G. H. Kots, R. J. Ouwejan, G. A. Meertens, J. Schol, H. Wegener, G. N. Woudt en Isa van der Zee.

Rijkscollectie: stilleven met primula’s, 1937; vechtende hanen (pastel); bloemstilleven, 1961.

Klomp; Mak van Waay; C. Rol. 'J. J. Koeman' (Rotterdam. 1959): Waller.

< >