Jacobus Johannes Cremer geb. Arnhem 1 september 1827, overl. Den Haag 5 juni 1880.
Woonde in Arnhem tot 1849, Driel 1850-1851, Ede 1852, Driel 1852, Loenen a. d. Vecht 1853, Driel 1854, Loenen a. d. Vecht 1855-1856 en vanaf 1857 in Den Haag. Leerling van F.H. Hendriks te Oosterbeek (1844-1846). Was een bekend schrijver en voordrachtskunstenaar, tevens amateurschilder en-tekenaar van fraaie landschappen. Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 1844-1869: strandgezicht, water gezichten met schepen, landschap in Baden (Dld) in maanlicht, diverse bosachtige Gelderse landschappen, enz.
Gemeentemuseum Arnhem: twee bosachtige landschappen (gem. J.J. Cremer ’49 en J.J. Cremer fc. 1852).
Kunstkronijk 1854: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV:
H. Sanders, ‘Jacob Cremer' (Haarlem, Antwerpen 1952);
Scheen.