Gepubliceerd op 21-02-2019

Jacob martinus luttge

betekenis & definitie

Jacob Martinus Luttge (‘Jaap’) geb. Buiksloot (gem. Amsterdam) 24 mei 1904. Woonde en werkte in Amsterdam, Frankrijk, Italië, Spanje, Marokko; sinds 1960 in Nieuwersluis (gem.

Loenen). Leerling van het Opleidingsinstituut voor Tekenleraren te Amsterdam en van de Rijksakademie aldaar. Leerling van KI. van Leeuwen, H. Luns, R. N. Roland Holst, H. J. Wolter, G. B. J. Westermann en J. Bronner. Verkreeg de 1e prijs in de wedstrijd ‘Paul Tetar van Elvenprijs’ (1934).

Schildert, aquarelleert, tekent (pen, pastel), etst en lithografeert portretten, figuren, landschappen, stillevens enz. Veel figuurcomposities. Maakte glasramen, wandschilderingen enz. Sinds 1939 docent aan de Rijksakademie te Amsterdam, thans hoogleraar aldaar.

Gaf o.m. les aan J. Batterman, J. P. van den Broek, J. H. de Groot, M. J. C. Ottenhof, N. J. Schepers, L. Spaans.

Tentoonstelling Goois Museum Hilversum (cat. 4-28 okt. 1963).

Rijkscollectie: olijven bij St. Paul (tek.).

Luns; Mak van Waay.

< >