Gepubliceerd op 14-02-2019

Hendricus johannes scheeres

betekenis & definitie

Hendricus Johannes Scheeres geb. Den Haag 3 augustus 1829, overl. Den Haag 12 januari 1864. Leerling van H. van Hove Bzn (1840-1841).

Genreschilder, meestal 17de-eeuwse wapensmeden in hun werkplaats, met zonlichteffect enz., ook lithografeerde hij. Hij kwam reeds op zijn 11de jaar op het atelier van Van Hove en zond in 1849 zijn eerste schilderij naar de tentoonstelling.

Tentoonstellingen Den Haag 1840-1863: herberg in de 17de eeuw; Rembrandt in zijn atelier; de guitaarspeler; wachtkamer; voorhuis: wapensmid in de 17de en 18de eeuw; smid; plundering van een wapenwinkel in de 17de eeuw; linnenwinkel: koopman in oudheden. Haags Gemeentemuseum: vóór de oven (gem. H. S. f.) Centraal Museum Utrecht: in de smidse (1854).

Kunstkronijk 1849 (blz. 72). 1851 (blz. 94), 1852 (blz. 6, 42): Luns; Marius; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller; Wurzbach.

< >