Heinrich Martin Krabbé geb. Londen 4 mei 1868, overl. Amsterdam 22 december 1931.
Woonde; en werkte in deze stad van 1883-1888, Bussum tot 1890, Amsterdam tot 1900 (1894 Nieuwer-Amstel), Bussum tot 1901, Watergraafsmeer tot 1906, Laren (N.H.) tot 1913, Bussum, Zandvoort tot 1923, daarna in Amsterdam (tijdelijk Chicago, één jaar). Leerling van de Quellinusschool, de Rijksschool voor Kunstnijverheid en de Rijksakademie in de hoofdstad (1883-1888, o.l.v. R. Stang en A. Allebé).
Leraar aan de Kunstnijverheidsschool te Haarlem (1896-1906); schilderde, aquarelleerde, tekende, etste en lithografeerde soldaten en matrozen, daarna interieurs met figuren. Sinds 1914 bijna uitsluitend portretschilder; illustrator. Heeft veel onderscheidingen behaald; was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.
Gaf les aan D. J. M. van den Arend, A. N. C. Beek, J. Bontkes, C. L. Dake jr, Th. A. Doffegnies, J. H. A. Everts, H. A. G. Froonen, G. J. Gerrits, J. R. Gockinga, I. van Heek, K. Hinlopen, G. Hondius, E. H. Jaarsma, B. A. M. Janssen, J. B. Kamp, A. W. Kort, zijn zoon M. Krabbé, H. A. Kroonder, H. J. Kruyder, N. W. J. de Laaf, H. R. D. Lanzing, A. G. van der Linde, A. Miolé, T. Moll, E. Neuburger, J. Nicolaas, J. A. H. F. Nicolas, A. L. Oger, jkvr. C. M. E. de Ranitz, W. K. Rees, A. Segaar, W. J. C. J. L. Stem, H. van der Velde, P. J. van der Ven, C. E. Wassink, E. G. Wefers Bettink, Ch. A. van der Willigen.
Tentoonstellingen Rotterdam, Amsterdam enz. 1888-1905: etsen, w.o. van een hondje; aan de Vecht te Loenen; schaftuur van Huizer arbeiders; stenenklopper; aapjes in de zon; in de kantine; het kacheltje in de wacht; diverse krijttekeningen en aquarellen, w.o. studies van figuren; een dreumes enz,; de schrijfles; langs de Amstel; houtsprokkelen; etende matrozen, vlaggennaaien; wapeninspectie bij het korps Mariniers (aquarel); een portret (pastel); portretten; enz.
Frans Halsmuseum Haarlem: huzaar. Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: zeepbellenblazen.
Luns; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.