Gepubliceerd op 14-02-2019

George adam schmidt

betekenis & definitie

George Adam Schmidt geb. Dordrecht 17 mei 1791, overl. aldaar 23 maart 1844. Zoon van J. G. F. Schmidt.

Leerling van het Dordtse Tekengenootschap ‘Pictura’, van P. Hofman en enige wenken van J. van Lexmond. Beheerde een sieraad- en schilderwinkel.

Schilder en tekenaar van interieurs met figuren en portretten (ook miniatuur), tevens lithograaf. Van 1837 af lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Was leermeester van J. Rutten.

Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1819-1838: interieurs met figuren en genretaferelen, w.o. een interieur met een kunstbekritiserend gezelschap; blinde man en bedelende jongen; oude man bij lezend meisje; en veel boereninterieurs. Rijksmuseum Amsterdam: bijbellezing (G. A. Schmidt). Museum mr Simon van Gijn Dordrecht: het portret van J. Smits Jz (oudheidkundige); portretten van ouders en grootmoeder van de stichter. Museum Dordrecht: boereninterieur; bijbellezing (bruikleen Rijksmuseum Amsterdam).

Museum Bisdom van Vliet Haastrecht: damesportret (1822). Gemeentearchief Dordrecht: de Rietdijkse-, de Spui,de Vrieze- en de Melkpoort (tekeningen in kleuren, gem. A. G. S.); portret van een kunstschilder, tekening in O.I. inkt. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en). Rijksprentenkabinet Leiden: portretten (tekeningen).

Immerzeel; Kramm; Luns; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >