Dirk van der Aa geb. Den Haag 1731, overl. Den Haag 23 februari 1809. Heeft enige malen, voor studie, een bezoek aan Parijs gebracht. Ontving zijn eerste onderwijs van J. H. Keiler, daarna van de rijtuigschilder G. Mets.
Schilderde panelen voor koetsen en schoorsteenstukken, tekende ontwerpen voor tapijten en schilderde naderhand zgn. witjes (spelende kinderen, engeltjes enz.). Gaf les aan J. van der Aa (de Jonge), J. E. Morel (I), L. Moritz, N. Penning en J. C. Roedig.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: enige tekeningen. Gem.Archief Den Haag: een tekening. Stedelijk Museum De Lakenhal Leiden: twee grisailles, voorstellende spelende kindertjes. Departement van Binnenlandse Zaken Den Haag: een schoorsteen- en een deurstuk (in de manier van deze schilder). Lange Voorhout 32 Den Haag: behangselstukken (arcadische landschappen, gem.
Van der Aa). Herengracht 450 Amsterdam: twee deurstukken en twee medaillons (waarvan éen gem. D. v.d. Aa 1782). Herengracht 520 Amsterdam: drie grauwtjes (in de trant van deze schilder). Arrondissementsrechtbank Middelburg: een schoorsteenstuk (grisaille).
Immerzeel; Luns: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I: Plasschaert; Scheen: Thieme-Becker; Van Hall 1: Voorloopige lijsten der Nederlandsche Monumenten III, Vl, VI: Wurzbach.