Cornelis Johannes van Hulstijn (Hulsteijn) geb. Jutphaas 10 augustus 1813, overl. Cilli (Joegoslavië) 3 februari 1879.
Werkte in Delft 1835, Utrecht tot 1839, Houten 1839, Utrecht tot 1848; vertrok in 1848 naar Italië, waar hij bij zijn zuster introk die in Triëst woonde; in 1857 stelde hij op een tentoonstelling aldaar werk ten toon. Leerling van C. J. de Bruin te Amsterdam.
Schilder van bloemen en vruchten; heeft zich ook beziggehouden met het tekenen van de platen voor de ‘Flora Batava’, uitg. Sepp en Zoon te Amsterdam; reeds eerder was G. J. J. van Os aan hetzelfde werk bezig geweest.
Tentoonstellingen Amsterdam 1828, 1836, 1840 en 1844 en Den Haag 1835 en 1843: bloem- en vruchtenstukken, zowel in olie-, als in waterverf.
Immerzeel; Kramm; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.