Cornelis de Wolff (‘Cor’) geb. Middelburg 18 april 1889, overl. Amsterdam 9 juni 1963. Woonde en werkte o.m. in Middelburg, Vlissingen tot 1907, Haarlem, Amsterdam, Duitsland, Engeland, België (Brussel) in 1927, daarna in Amsterdam.
Aanvankelijk huisschilder, leerling van de Kunstnijverheidsschool te Haarlem (o.l.v. J. J. C. Lebeau), later van de Akademie v. B.K. te Rotterdam; studeerde ook in België en Engeland.
Schilderde (ook muurschilderingen), tekende, etste en graveerde stadsdelen met veel mensen (kennissen, volksfeesten, markten enz.). Gaf les aan C. L. P. Daamen, A. M. J. Hendrickx, E. Hooijberg, F. A. Krusmann, J. Th. L. Tebben, jkvr. A. M. V. M. van der Meer de Walcheren.
Centraal Museum Utrecht: vliegende vissen (kleurenhoutsnede). gem. Cor de Wolff. Rijkscollectie: grafisch werk.
Mak van Waay; Van Hall I en II; Waller.
