Gepubliceerd op 21-02-2019

Cornelis bakker

betekenis & definitie

Cornelis Bakker geb. Goedereede 5 juni 1771, overl. Rotterdam 9 januari 1849.

Leerling van zijn grootvader A. C. Hauck. Woonde en werkte in Rotterdam. Was van beroep tekenleraar, o.a. aan het Rotterdamse Kunstgenootschap.

Schil­derde portretten, ook in miniatuur, en interieurs met figuren van zeer fijne kwaliteit. Zijn tekenin­gen van de Franse Sansculottes (samen met zijn leermeester) zijn bekend. Gaf les aan A. Bak­ker, J. A. Bakker, W. Cooke, Ch. Immerzeel, B. van de Laar, J. H. van de Laar, G. de Meyer, F. Montauban van Swijndregt, J. Tavenraat.

Tentoonstelling van portretminiaturen te Rotterdam in 1910: miniaturen (in waterverf) op ivoor. Teylers Stichting Haarlem: tekening. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: portret van zijn zoon en dochter, gem. Cs. Br. Fect.

Immerzeel; Kramm; Luns; Plasschaert; Scheen; ThiemeBecker; Van Hall I; Wurzbach.

< >