Christiaan Andriessen geb. Amsterdam 14 januari 1775, overl. Amsterdam 10 november 1846. Zoon en leerling van J. Andriessen, in 1790 leerling van de Amsterdamse Teken-Akademie.
Hij bezocht in 1806 Dusseldorf, bleef daar studeren (kopiëren) tot 1811, ging daarna naar Wurttemberg en verbleef enige jaren te Kleef (1817-1820), waar hij veel schetsen en tekeningen van de omgeving maakte. In zijn begintijd schilderde hij historische onderwerpen; heeft ook gelithografeerd.
Tentoonstellingen te Haarlem in 1825. Amsterdam en Den Haag van 1810-1836. te Groningen in 1837 en te Antwerpen in 1840: zonsverduistering in 1820 bij Kleef; Duitse stad; stadsgezichten van Amsterdam (o.a. gezicht op het IJ); familiestukken; een enkel portret; slapende bacchante; Acis en Galathea; Danae, Jupiter nastarende; interieurs met figuren, w.o. kamer met twee uit een raam kijkende meisjes; keuken met drie figuren; enz. Rijksprentenkabinet Amsterdam: enige tekeningen.
Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.