Gepubliceerd op 21-02-2019

Boomsma, wijtze

betekenis & definitie

Boomsma, wijtze - geb. Amsterdam 20 juli 1906. Woont en werkt aldaar. Leerling van H. Ykelenstam, J. Verheyen, G. P. M. van de Braak en M. Krabbé. Schildert, aquarelleert en tekent (ook pastel) in figuratieve trant, interieurs, stillevens, landschappen en portrettekeningen.

Verkreeg 3de prijs land. tent. Fed. v. Amateur B.K. In 1951 op­richter van de schildersclub ‘Aminco’, van die datum af tot de opheffing in 1966 hiervan voor­zitter. Thans lid van ‘De Zondagsschilders’ te Amsterdam.

< >