Arnold Marc Gorter geb. Ambt-Almelo 3 december 1866, overl. Amsterdam 16 september 1933Woonde en werkte vooral in Amsterdam.
Leerling van de Rijksnormaalschool (tekenonderwijs, behaalde M.O. tekenen 1884-1888) en van de Rijksakademie te Amsterdam van 1889-1891. Heeft o.m. les gehad van dr P. J. H. Cuypers.
Belangrijk landschapschilder, die meermalen zijn motieven ontleende aan het natuurschoon van Twente, de Achterdoek, Drenthe en de Vechtstreek. Was o.m. lid van de genootschappen ‘Pulchri Studio’, ‘St. Lucas’ en ‘Arti et Amicitiae’. Verkreeg veel onderscheidingen. Gaf o.m. raadgevingen aan koningin Wilhelmina en les aan M. J. Bies, C. L. Dake jr, H. Gorter (nicht), M.E. van Hengel, A. G. Hulshoff Pol, J. Meijer, L. J. Muller, H. van Os-Delhez.
Tentoonstellingen Arnhem. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag enz. 1890-1905 (en later): veel lente- en herfstlandschappen; zandweg in Drenthe; aan de Vecht; bij Loosdrecht; korenschoven; voorjaarsdag; berkenlaantje enz.
Haags Gemeentemuseum: bloeiende boomgaard (bruikleen). Museum De Lakenhal Leiden: bosgezicht. Teylers Stichting Haarlem: novemberstemming. Zeeuws Museum Middelburg: zomermorgen (aquarel). Rijksmuseum Twenthe Enschede: winterlandschap.
Luns; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller.