Adolf le Comte geb. Geestbrug bij Rijswijk (Z.H.) 30 augustus 1850, overl. Den Haag 3 januari 1921. Heeft les gehad van zijn vader dr. le Comte, daarna Kunstgewerbeschule in Neurenberg.
Heeft vnl. in Delft gewoond en gewerkt. Was o.m. leraar aan de Polytechnic. School, later hoofdleraar aan de Akademie v. B.K. te Rotterdam, directeur van het Museum Van Meerten te Delft. Schilderde en aquarelleerde landschappen, portretten en figuurstukken. Gaf les aan A.A. van Anrooy, B. Arps, H. van Borssum Buisman, J.W. Gidding, A.F. Gips, M. Kamerlingh Onnes, H.G.Luitwieler, J. van Lijnschoten, A. J. Nieuwenhuis, M. Noordewier, L. Ringlever, L.J. Senf, J.Th. Schonk, M.J. Slager, W.B. Tholen, A.A. Teerlink, F.C. Weiland, J.E. van de Wetering bijgenaamd de Rooij.
Tentoonstellingen te Amsterdam, Den Haag enz. van 1881-1905: diverse portretten: twee priesters, losse rozen, de vrachtrijder:,gezicht op de heide, de schipper, na de regen in Delft, de Maas te Rotterdam, de Westerschelde, gezicht te Dordrecht, de haven te Volendam, zeilende schepen enz. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: haven te Volendam. Haags Gemeentemuseum: portret van J. . Boers 1892: twee zeilende schuiten. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en).
Luns; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.