A. Stroo werkte in Utrecht van ca. 1800 tot 1825, vertrok omstreeks 1827 naar elders. Leefde nog in 1836. Niet na te gaan in de gemeentearchieven te Utrecht; bij nader herhaald onderzoek geen resultaat.
Kunstverzamelaar en aquarellist, meestal kopieerde hij oude meesters.
Centraal Museum Utrecht: boslandschap (sepiatek-, gem. A. Stroo in v. et fec. 1836); rivierlandschap (sepiatek., gem. A. Stroo iv. efect.).
Kramm; Scheen; Wurzbach.