Welk oud woord is te herkennen in knapzak?
a Het bijvoeglijk naamwoord cnap: ‘nauwsluitend’. Wie met een knapzak rondtrok, probeerde het bundeltje zo klein mogelijk te maken.
b Het werkwoord knappen: ‘bijten, eten’. In een knapzak werden etenswaren vervoerd.
c Het zelfstandig naamwoord knabbe. ‘muntstuk’. Behalve materiële zaken bewaarde men in een knapzak ook zijn geldstukken.