Het adviseren van een route met de meest gunstige weersomstandigheden ten behoeve van lucht- en scheepvaart. Een vliegtuig vliegt bijvoorbeeld graag met de wind mee.
Dat scheelt tijd en brandstof. Hetzelfde geldt voor een schip. Dat blijft graag uit de buurt van echt zwaar weer. Op het noordelijk halfrond worden schepen die in westelijke richting willen varen, doorgaans langs de noordkant van lagedrukgebieden gerouteerd. Vanwege de cyclonale luchtbeweging rondom een lagedrukgebied, hebben ze dan zowel de wind als de zeegang mee. In oostelijke richting worden ze juist langs de zuidkant van de lagedrukgebieden gestuurd.