West-Afrika (fransch—) - noemt men het in 1902 tot één administratief en financieel vereenigd gebied der Fransche koloniën aan de kust van Opper-Guinea en de Westelijke Sahara en Soedan, n.l.
De kolonie Senegal omvat het gebied tusschen Senegal en Portugeesch Guinea en sluit de Engelsche kolonie Gambia in; tot OpperSenegal-en-Niger (in 1904 gevormd) behoort het bekken van de boven-Senegal tot de Falomé en het Soedansche gebied binnen de groote Nigerboog, zoover het niet tot andere kolonies aan de kust van Guinea behoort; het hier bij behoorende Militaire gebied omvat Noordelijk Fransch Soedan en de Zuidelijke Sahara tusschen Niger en de Z.-grens van de Algerijnsche spheer van invloed. Mauretanië is het Westelijk kustland van de Sahara tusschen het Spaansche Rio de Oro en de Senegal. De koloniën Guinée, Ivoorkust en Dahomé eindelijk zijn de Fransche deelen van de kust van OpperGuinea met een deel van het achterland. De bewoners zijn voor het grootste gedeelte Soedannegers, in het N. wonen ook Hamieten (Mooren, Toearegs, enz.) of gemengde volken (Foelbe, Haoessa). Er wonen slechts ± 9000 blanken. In het Z. zijn de inboorlingen meest heidenen (Fetisjaanbidders), in het N. Mohammedanen. Verbouwd worden gierst, maïs, grondnoten, oliepalmen, vruchten; in het Nigergebied ook katoen; aan de kust van Guinea koffie en cacao. De wouden leveren rubber, mahoniehout en kolanoten; het woestijngebied gom.
De veeteelt is vooral in het binnenland aanzienlijk : runderen, schapen en geiten. Goud wordt in het achterland van Guinea en de Ivoorkust gewonnen. — De voornaamste uitvoerproducten waren aardnoten, palmpitten, palmolie, mahoniehout, rubber, vee, huiden, kolanoten, cacao. De voornaamste spoorlijnen zijn: van Dakar naar St.-Louis, van Dakar naar het binnenland, van Kayes naar Bammako en Koulikoro, van Conakry naar den bovenNiger (Kourassa), van Bingerville naar Bouaké en van Cotonou naar het binnenland tot Savé met een zijlijn naar Whydah. Zetel der centrale regeering is Dakar. Aan het hoofd der regeering staat een gouverneur-generaal, die de luitenantgouverneurs der afzonderlijke kolonies onder zich heeft. Alleen het Militair Gebied van den Niger staat niet onder civiel bestuur. Hoofdzakelijk voor militaire doeleinden kostte de kolonie aan Frankrijk in 1914 24.522.000 francs. De schuld bedroeg in 1912 166.277.000 francs.
