Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Waldemar (denemarken)

betekenis & definitie

Waldemar (denemarken) - naam van koningen van Denemarken. Genoemd moeten worden W. I, die in 1157 door adel en geestelijkheid te Rosskilde tot koning werd gekozen en als zoodanig gezalfd door den aartsbisschop van Lund. Met hem begint de politiek der Deensche koningen om de heerschappij te krijgen over de Oostzee.

Hij bestreed de Slaven en onderwierp Rügen aan zijn gezag (1168). Hij stierf in 1182.

W. II, jongere zoon van W. I, volgde zijn broer Kanut VI in 1202 op. Hij veroverde Lauenburg en wist keizer Frederik II te bewegen hem al het land benoorden de Elbe af te staan. Het gelukte hem ook, vasten voet te krijgen in Livland en Esthland, zoodat het scheen, alsof de Oostzee een Deensche binnenzee zou worden. Verraderlijk gevangen genomen door Hendrik van Schwerin, krijgt hij zijn vrijheid terug, na afstand gedaan te hebben van al het land bezuiden de Eider (1225). In de volgende jaren kan hij niet verhinderen, dat Lübeck, Hamburg, Holstein, Ditmarschen zich los maken van het Deensche gezag. Met moeite handhaaft hij zich in Livland, Estland en Rügen. Met zijn dood in 1241 begint voor Denemarken een periode van verval.
W. IV, zoon en opvolger van Christoffel II, werd in 1340 koning van Denemarken. Gesteund door de Wendische steden en Lübeck, wist hij den adel tot gehoorzaamheid te dwingen, maar moest daarvoor belangrijke voorrechten aan Lübeck verleenen, zoodat dit den handel in Denemarken in handen kreeg. Op de Zweden veroverde bij Skonen (1360) en in ’t volgend jaar nam hij Wisby. Uit vrees dat de Denen er in zouden slagen, de Oostzee binnen hun machtssfeer te brengen, sloten de Hanzesteden een verbond met Zweden en Noorwegen tegen Waldemar. Weinig steun kregen echter de Hanzesteden van hun bondgenooten, waardoor zij tegen de Denen niet opgewassen waren. Bij Helsingborg leden de Lübeckers een zware nederlaag (1362), waarop Noorwegen zich aansloot bij Denemarken.

Een verandering trad echter in, toen Albrecht van Mecklenburg zich van den Zweedschen troon had meestergemaakt (1364) en de verschillende Hanzesteden in 1367 hesloten tot den oorlog tegen Denemarken en Noorwegen, teneinde de privileges te handhaven. Tegen deze macht was Waldemar niet opgewassen. Nadat hij in 1368 tot den vrede gedwongen was, kon hij zich niet staande houden. Bij den vrede van Straalsund (1370) moest hij berusten in een bezetting van Malmö en de Sondkusten. De macht van Denemarken was voorgoed gebroken. Waldemar verbeterde de financiën en stierf in 1375.

< >