Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Slaven

betekenis & definitie

Slaven - Van de eerste geschiedenis der Slaven is weinig meer bekend dan de namen „Venetae” of „Venedae”, welke vermeld worden door de geschiedschrijvers Tacitus, Plinius en Ptolemaeus, als Oostelijke naburen der Germanen. Zeer waarschijnlijk is deze benaming identisch met „Wenden” of „Winden”, gelijk de Germanen ook later de Slaven heetten en welke namen nog tegenwoordig gebruikelijk zijn, hoewel in beteekenis beperkt: Wenden noemt men de Sorben en de Slowenen heeten ook wel Winden. Eerst in de 6de eeuw onzer jaartelling geven Jordanes en Procopius uitvoeriger mededeelingen omtrent de Slaven. De langdurige onbekendheid der Slaven bij de Ouden werd veroorzaakt door de verwijderde ligging van hun gebied en de weinige aanraking met Grieken en Romeinen.

Pas in de 6de eeuw, toen de Slaven het Byzantijnsche rijk bedreigden, veranderde dit. De betrekkingen tusschen Germanen en Slaven zijn echter overoud, hetgeen bevestigd wordt door een groot aantal leenwoorden in het Slavisch uit het Gotisch of een aanverwante taal, die den invloed der Slavische klankwetten hebben ondergaan. Voorbeelden: Oudbulgaarsch chyzǔ „huis” = gotisch hûs, skotǔ „vee” = gotisch skatts „geld” kǔnędzǐ „vorst” oudhoogduitsch kuning. Tijdens de groote volksverhuizing verbreidden de Slaven zich Westwaarts in het stroomgebied van Oder en Elbe en in het Donaugebied. Een ander deel verplaatste zich in den loop der tijden Oostwaarts tot aan de Wolga.

Het aanvankelijk aaneengesloten Slavische taalgebied werd later verscheurd door de kolonisatie en germanisatie van Noord-Duitschland, de invallen der Hongaren in Pannonië en de hegemonie der Roemenen, welke eerst zeer verspreid in de bergen leefden, in Zevenburgen, de Boekowina en Walachije. Zoo werd een scheiding gevormd tusschen Westslaven (Polen, Tsjechen en hun verwanten), Zuidslaven (Slowenen, Kroaten, Serviërs, Bulgaren) en Oostslaven (de Russische stam). Ook werden de Polaben (op de Lüneburger heide) daardoor geïsoleerd van hun stamverwanten. In het Oosten wonnen de Slaven, met name de Russen, voortdurend terrein op de oorspronkelijk Finsche en Tataarsche bevolking.

< >