Sueven (rijk der) - Toen na de ontblooting van de Donau- en Rijngrens door de Romeinen (404) de Suevische Quaden in verbinding met de Alanen en Vandalen den Rijn waren overgetrokken (406) en door Zuid-Gallië naar Spanje waren getrokken (409), vestigden zich de Quaden, die nu voortaan Sueven genoemd werden, zoogenaamd als Rom. bondgenooten in ’t tegenw. Galicië, waar zij onder hun aanvoerder Hermerich (± 415) en diens opvolger Rechila (± 440) ’t rijk der S. stichtten, dat zich uitstrekte van den mond der Guadalquivir tot de Golf van Biskaye. Een poging van den Rom. veldheer Vitus om het verloren gebied te herwinnen, mislukte (446). In strijd geraakt met de Westgoten, waren de S. niet in staat zich te handhaven. ’t Rijk werd door de Westgoten veroverd (456) en bestuurd door een Got. stadh. Spoedig daarna kwamen de S. in verzet en onder hun aanvoerder Maldra werden zij weer onafhankelijk (458), waarin ten slotte de Westgoten berustten (464).
In de volgende jaren wordt echter ’t Suevische rijk beperkt tot Galicië. In de 6de eeuw worden de S. bekeerd tot ’t Kath. door den invloed van Martinus, bisschop van Braga, terwijl zij onder hun koning Theodomir hun gebied uitbreiden naar ’t W. en ’t Z. (± 560). In strijd geraakt met den West-Got. koning Leovigild (559—586) worden zij na een langdurigen oorlog door dezen vorst in 585 onderworpen, waarmede ’t rijk der S. ophoudt te bestaan. Litt.: Altamira, Historia de Espana I (1909).