Vandalen - naam van een Germaanschen stam, welke oorspronkelijk woonachtig was aan de Oostzee en zich in ’t begin van onze jaartelling opgelost had in verschillende deelen als Nahar valen, Silingers, Harini, Lugiërs, enz., die te zamen vormden de Lugische cultusgemeenschap. Na het ophouden van deze gemeenschap in de 2de eeuw, namen de Naharvalen en Silingers den naam aan van V. en trokken zij deels in de 3de eeuw met de Bourgondiërs naar ’t Westen, waar zij ± 270 aan de Main verschijnen, deels trokken zij naar ’t Zuiden, waar zij aan de Theiss (± 250) voorkomen. In ’t eind der 4de eeuw trokken de V., die aan de Theiss woonden, met de Alanen naar ’t Westen, vereenigden zich met de V., die aan de Main woonden, en vielen onder koning Gunderich in Gallië (406). Vervolgens trokken zij naar Spanje, waar de V. zich vestigden in Galicië en Baetica.
De V. in Baetica werden in 418 vernietigd door den West-Gotischen koning Wallia, die ook de V. in Galicië aanviel. In 419 verlieten de Galicische V. hun woonplaatsen ten gevolge van aanvallen der Sueben, trokken Zuidwaarts en bezetten de Zuidwestkust van Spanje (425). Onder koning Geiserich, den opvolger van Gunderich, staken de V. in 429 over naar Afrika, waar zij den Romeinschen stadhouder Bonifacius een zware nederlaag toebrachten (430). Alleen Hippo regius (= Bone), Cirta (Constantium) en Carthago bleven in ’t bezit der Romeinen. Geiserich trad nu op als heerscher in ’t bezette gebied, waar hij den orthodoxen godsdienst tegenging, daar de V. den Ariaanschen godsdienst voorstonden. Zetel van ’t rijk werd in 439 Carthago, nadat deze stad door Geiserich veroverd was. De OostRomeinen waren niet in staat de V. te onderwerpen en moesten in 442 de heerschappij der V. erkennen in ’t Tingitanische Mauretanië (bij straat Gibraltar), Zeugitana en Byzacena. Gebruik makende van inwendige verdeeldheid in ’t West-Romeinsche rijk, deed Geiserich, die in zijn rijk ’t absoluut gezag had verworven, een inval in Italië en plunderde hij Rome (455).
De rest van ’t Rom. gebied in Noord-Afrika werd door de V. bezet. Een poging van den Oost-Romeinschen keizer Leo, om de macht der V. te breken, liep uit op een nederlaag der Oost-Rom. vloot bij K. Bon (468). Ondertusschen breidde Geiserich zijn gezag uit over Sicilië, Sardinië, Corsica en de Balearen. Na den dood van Geiserich (477) begint het verval van ’t rijk der V. Onder koning Hunerich (477—484) ging Sicilië verloren, terwijl verschillende Moorsche stammen zich aan ’t gezag der V. onttrokken. Onder de volgende koningen werd de toestand nog slechter.
Onder Gelimer (530—534) geraakten de V. in oorlog met den Oost-Rom. keizer Justinianus, wiens veldheer Belisarius in 633 bij Ras-Kabondia landde. Gelimer werd verslagen, waarop Carthago veroverd werd door de Oost-Rom. troepen. Na opnieuw verslagen te zijn bij Tricamarum, werd Gelimer genoodzaakt zijn laatste vesting over te geven. Hij werd gevankelijk naar Constantinopel gevoerd (534). Zijn rijk werd een Oost-Rom. wingewest.