Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Stinstra (johannes)

betekenis & definitie

Stinstra (johannes) - 1708-90, Doopsgezind leeraar te Harlingen, geb. te Harlingen, stud. te Franeker, waarna hij naar zijn ouderlijk huis terugkeerde en eerst enkele, later alle, preekbeurten in de Doopsgez. gemeente voor zijn rekening nam. Hij was bemiddeld, voorstander der tolerantie, als Sociniaan verdacht, een tijdlang geschorst (1742-57). Tijdens zijn schorsing begon hij maandelijks een preek uit te geven, en naar aanleiding van de Nijkerksche beweging schreef hij zijn Waarschuwing tegen de geestdrijverij (1750), in ’t Fransch, Duitsch en Engelsch vertaald.

C. Sepp, Joh. Stinstra en zijn tijd (2 dln. 1865-66).

< >