Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Preek

betekenis & definitie

Preek, - evenals het Duitsche Predigt afgeleid van het Lat. praedicate, predikt. Men denkt aan Jezus’ bevel Mark. 16: 15. Het Lat., en meer nog het Gr., doet denken aan de afkondiging van den heraut. De prediking is een deel der godsdienstoefening van de gemeente, die niet uitsluitend leerdienst, doch eeredienst is.

Zij beoogt een aanraking tusschen de gemeente en den evangeliedienaar als dienaar Gods. Drie bronnen zijn er voor de p., het Woord Gods, de ervaring van den prediker en de behoeften der gemeente. Het woord p. is duidelijker dan „leerrede”, „overdenking” of „kanselrede”. Een „homilie” is wat anders. — De eene p. dringt meer tot een daad, de andere wekt een stemming, weer een andere doet een heilswaarheid voor de gemeente leven of vrucht zetten in de praktijk. Iedere p. moet één bepaald doel beoogen en dus een eenheid vormen. Men heeft verschillende genres : opwekkings-, sociale, apologetische, didactische en ethische p.en. A. Uckeley, Moderne Predigtideale (1911). Afzonderlijke psychologische p.en zijn niet gewenscht.

Wel moet de predikant een menschenkenner zijn en blijken. C. S. Gardner, Psychology and preaching (1918); A. v. Veldhuizen, Nieuwe Theol. Studiën, 2 (1918), 210—215. Afwisseling in genre is steeds gewenscht. Thans, nu er zooveel wordt gelezen, gehoord en gezien, heeft de p. aan zeer hooge eischen te beantwoorden. Men is meer veeleischend geworden. Men wil p.en voor intellectueelen, voor afzonderlijke standen, kleinere kringen, maar eigenlijk weet men niet goed, wat men wenscht, gelijk o. a. blijkt uit een enquête in de Schatkamer van 1919—1920, door A. v. Veldhuizen gehouden.

< >