Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Harlingen

betekenis & definitie

Harlingen, stad in de prov. Friesland, 111 H.A. groot met (1918) 10.415 inw., ingesloten door de Zuiderzee en de gemeente Barradeel. Tot de gem. behooren de stad en haar naaste omgeving. — De voornaamste verbindingen zijn de spoorlijn Harlingen—Leeuwarden, de Noord-Friesche Locaal-Spoorweg, de tramlijn Harlingen—Bolsward—Sneek, de trekvaart Harlingen—Franeker—Leeuwarden. Zij is de belangrijkste havenplaats van Friesland en staat in geregeld stoombootverkeer met Londen, Hull, Leith en Goole, alsook met Amsterdam, Vlieland en Terschelling. — Aangevoerd worden uit Engeland steenkolen, katoen, machinerieën, garens, enz., alsmede uit de Oostzeehavens hout en teer, terwijl omgekeerd veel boter, kaas, geslacht vleesch, stroocarton, aardappelen en schelpdieren naar Engeland worden uitgevoerd.

In 1913 was de omvang der scheepvaart:

Tengevolge van den oorlogstoestand nam het verkeer sterk af, zoodat vanaf April 1918 tijdelijk alle scheepvaart werd stop gezet. In den omtrek vindt men touwslagerijen, wolblooterijen, lederfabriek, steenen pannebakkerijen, fabrieken van cementwerken, kalkfabrieken, houtzaagmolens, alsmede verschillende vischrookerijen. In de stad zelf exportslagerijen, aardappeldrogerij, zoutziederijen, een scheepswerf, twee machinale houtzagerijen en verscheiden sigarenfabrieken. — H. is regelmatig gebouwd en heeft twee binnen- en twee buitenhavens. De plaats bezit een kantongerecht, een hoogere burgerschool met 5-j. c., een handelsschool, een ambachtsschool, een zeevaartschool en is de zetel van consulaire ambtenaren voor Engeland, Noorwegen, Frankrijk, Duitschland, . Rusland en Zweden. Als voornaamste gebouwen vallen te vermelden het stadhuis met toren en een monument voor Simon Stijl, de Nederl. Herv. Kerk, alsmede verschillende trap- en versierde gevels van woon- en pakhuizen.

Het stoffelijk overschot van den bekenden Nederl. vlootvoogd Tjerk Hiddesz de Vries werd in het koor dezer kerk ter aarde besteld. Men vindt er twee zeer goed ingerichte ziekenhuizen. — Op den zeedijk ten Z. der stad prijkt de zoogenaamde Steenen Man, een in 1774 hernieuwd monument van Casper de Robles, onder wiens invloed de zeedijken in de 16e eeuw werden verbeterd. — De in zee aangebrachte havenhoofden, die een lengte hebben van 1500 M., bieden een verrukkelijken aanblik op de stad en verschaffen een frissche wandeling. In het badseizoen bestaat er uitstekende en veilige gelegenheid voor het gebruik der zeebaden in daarvoor geëxploiteerd wordende badinrichtingen. Bij de stations der spoor- en tramwegen is een fraai aangelegd park met vijver, terwijl aan de O.zijde der stad de zoogenaamde Engelsche tuin, gelegen op een ond gedeelte der vroegere vesting of bolwerken, een hoogst interessant schouwspel aanbiedt over de bloeiende weilanden. — H. is ontstaan uit een gehucht tusschen de adellijke staten Harliga en Harns en was in vroeger eeuwen van vestingwerken voorzien. Van de eeuwenlange twisten tusschen Schieringers en Vetkoopers ontving het ook zijn deel, huldigde in 1496 hertog Albrecht van Saksen als heer en kreeg in 1502 een nieuw kasteel, dat in 1516 in brand gestoken werd. In 1572 verklaarde de stad zich voor den prins, in 1748 werd zij geplunderd, in 1776 door overstrooming geteisterd, in 1787 door de Patriotten van Franeker belegerd, in 1825 opnieuw door een watervloed bezocht, in de jaren 1870—1877 van nieuwe havenwerken voorzien, die nog in lateren tijd werden verbeterd door verlenging van de havenhoofden, waardoor er in de binnenhaven minder golfslag werd verkregen en de ligplaatsen vooral voor de kleinere vaartuigen veel veiliger zijn geworden.

< >