Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Ranunculus

betekenis & definitie

Ranunculus, - plantengeslacht der Ranunculaceeën, met 250 soorten meest in het N. Halfrond. R. alpestris en R. montanus. Een tiental zijn inheemsch en bekend als boterbloem, doch zij hebben dikwijls scherp, zelfs blaartrekkend sap: R. acer, R. sceleratus, enz. Van enkele dezer soorten zijn gevuldbloemige verscheidenheden sierplanten: R. acer fl.pl., R. bulbosus fl.pl., R. repens fl.pl., alle met gele bloemen (Gouden Knoopje) en R. aconitifolius fl.pl. met witte bloemen (Zilverknoopje).

Belangrijker als sierplant zijn de verscheidenheden van R. asiaticus, de „Ranonkels”. Door eeuwen-oude teelt ontstonden vele rassen, Hollandsche, Fransche, Schotsche, Turksche, Perzische, enz. De wortelknolletjes (klauwtjes) worden vorstvrij overwinterd en in het voorjaar geplant. De stengels groeien 15-30 c.M. hoog, de bladeren zijn meest drietallig met gezaagde of ingesneden blaadjes en evenals de stengels dicht behaard. De eindstandige, groote bloemen zijn rood, geel, rose, wit, paars en, al naar de variëteit, meer of minder gevuld. Hoewel nog steeds op groote schaal geteeld, komen liefhebbers-verzamelingen als in de 17de en 18de eeuw hier niet meer voor. Er zijn verscheidene R. soorten met gaafrandige, enkelvoudige bladeren. De fraaiste dezer is wel R. Lyallii uit de bergstreken van N.-Zeeland met groote witte bloemen en schildvormige bladeren, die tot 25 c.M. diam. hebben.

< >