Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Phyle

betekenis & definitie

Phyle - (Gr.), stam, door afstamming van één stamvader verbonden deel van een volk. De Ioniërs hadden vier phylen, die in Attica tot in later tijd bleven bestaan : de Geleontes, Hopletes (zwaargewapenden), Aegicoreis (geitenherders) en Argadeis (arbeiders). Zij vormden den grondslag van het Attische staatswezen en waren elk in drie phratriën verdeeld. Solon behield de vier oud-Ionische phylen, Clisthenes stelde er tien naar oud-Attische heroën genoemde voor in de plaats, welke wederom in demen verdeeld waren.

In 301 v. C. voegde men bij die tien nog twee nieuwe phylen, welke ter eere van Demetrius en diens vader Antigonus, Demetrias en Antigonis genoemd werden en op de 5de en 12de plaats der phylen werden ingelascht; in 221 kwam er ter eere van Ptolemaeus Euergetes nog een dertiende bij. Kort daarop werden de beide eerstgenoemde opgeheven, maar in 200 werd het aantal weer op 12 gebracht door toevoeging van een, die den naam van Attalus kreeg. De Doriërs hadden drie phylen: Hylleis, Dymanes en Pamphili, die in alle Dorische staten den grondslag van het staatswezen vormden, en in Sparta elk in tien oben verdeeld waren.

< >