Labyrinth - (naamsafleiding onzeker; waarsch. samenhangend met labrys = dubbelbijl). Het is de Gr. naam voor een reusachtig bouwwerk in Egypte bij het Moeris-meer in het Faijum, ten Westen van den Nijl. Dit bouwwerk stond vlak bij de pyramide van Amenemhet III (1849—1801 v. Chr.), aan wien ook de bouw wordt toegeschreven. Het l. lag half boven, half onder den grond, en bestond uit tallooze gangen en kamers van witten steen met allerlei beelden versierd.
De Egyptische priesters weigerden den toegang tot de onderaardsche gangen, zeggende dat daar de koningen waren begraven, die het l. hadden gesticht. Het ook door Herodotus beschreven gebouwencomplex was stellig een doodentempel, behoorende bij de pyramide van Amenemhet. Op enkele resten na is het gevaarte nu verdwenen. De Egyptenaren noemden dit gebouw niet l. maar waarsch. „anch Amenemhet” = leven van Amenemhet. De raam l. is misschien van „Karischen” oorsprong, en ontleend aan den labrys-kultus in de talrijke grotten van Kreta, wier bouw zoozeer herinnerde aan den Egyptischen doodentempel, dat men ook aan den Egyptischen tempel den raam l. gaf.
De Grieksche mythologie spreekt van het Kretensische l. als van één bepaald onderaardsch gebouw, door Daedalus gesticht in navolging van het Egyptische. Maar de labrys-kultus was niet tot één heiligdom beperkt, zelfs niet tot Kreta. Er waren op Kreta vele „labyrinthen”, kultusplaatsen van den labrys. Aan één van die, het wonderbare koningspaleis van Knossos, hechtte zich de mythe van den Minotaurus en van „het” l.