Knolrapen - ook raapknollen of koolrapen onder den grond genoemd, vormen in najaar en winter in de zand- en lichte kleistreken een goed voeder voor rundvee. Men onderscheidt gele en witte, en kan ze lang in kelders en kuilen bewaren. Ook is er weer een hoog gehalte aan suiker, terwijl de aetherische olie in de melk kan overgaan en daar een knollensmaak teweeg brengt.
Aan melkkoeien geeft men daarom geen te groote hoeveelheden, aan mestrunderen gaat men tot 30 K.G. per dag. In den regel worden de k. rauw gevoederd. Men snijdt ze in stukjes of reepen, opdat geen stukken in den slokdarm blijven steken.