Hutten - (Ulrich von), een der moedigste strijders voor de vrijheid des geestes in den Hervormingstijd uit een oud Frankisch geslacht, geb. 1488 te Steckelberg bij Fulda. Hij behoorde tot den kring der Duitsche Humanisten. Hij gaf vele elegieën, redenen en brieven uit en nam deel aan den strijd van Reuchlin tegen den Dominicaan Hoogstraten te Keulen, waarbij hij het voor Reuchlin zoo krachtig mogelijk opnam in geschriften, terwijl hij ook aan de vervaardiging van de Epistolae obscurorum virorum deelnam. De liberale Duitsche Humanisten stelden in het eerste optreden van Luther weinig belang, maar toen in 1519 de Leipziger disputatie had plaats gehad, liet Hutten verscheidene satyren tegen Eek het licht zien en boden hij en Sickingen met heel hun partij zich met pen en zwaard ter bescherming van Luther aan.
Een korten tijd oefende hij een onmiskenbaren invloed op den Hervormer uit. Het gelukte hem echter niet Sickingen tijdens den rijksdag te Worms tot een krachtig optreden in Saksen voor de zaak van Luther te bewegen. H. werd echter in den strijd van zijn vriend Sickingen, die in Mei 1523 stierf, medegesleept, zoodat hij ziek en van middelen beroofd, de vlucht naar Basel nam waar Erasmus zich tegen hem kantte. Eindelijk, door Zwingli goedhartig opgenomen, stierf hij ziek en gebroken 1523 op het eiland Ufnau in het Züricher meer. Met hem was het denkbeeld om Duitschland kerkelijk en politiek te bevrijden verloren. Zijn zinspreuk was „Ich habs gewagt”, vroeger „Jacta est alea”. Een complete verzameling van H.’s geschriften is door Boeking in 5 dln. en 2 supplementdeelen uitgegeven (Loipz. 1859—70). — Zeer belangrijk is het werk van D. F. Strausz, Ulrich von Hutten, 2 Bde, Leipz. 1858, 6. Aufll 1895.