Hérédia - (José-Maria), geb. in 1842 te la Fortuna (Santiago de Cuba), overl. te Parijs in 1905. Op jeugdigen leeftijd vertrok hij naar Frankrijk, volbracht daar zijn studies en werd weldra de geliefkoosde leerling van den dichter Leconte de Lisle. Terstond legde hij een groote oorspronkelijkheid aan den dag in den onberispelijken vorm, dien hij aan zijn sonnetten wist te geven. Eerst geplaatst in tijdschriften, werden deze in 1893, onder den titel les Trophées, uitgegeven.
Van nu af was hij een der meest beroemde „Parnassiens. In zijn Sonnetten wordt de geheele geschiedenis van de menschheid uitgebeeld in miniaturen van zeldzame, indrukwekkende schoonheid. — Als prozaschrijver heeft de H. slechts twee werken gegeven: een prachtige vertaling, la Véridique Histoire de la conquête de la Nouvelle-Espagne (1877—1887), van den Sp. kroniekschrijver Bernal Diaz del Castillo, en een kort avontuurlijk verhaal, la Nonne Aljerez (1894), eveneens uit het Sp. vertaald. De H. was lid van de Fr. Academie en volgde in 1901 Henri de Bornier op als directeur van de Bibliothèque de l’Arsenal. — Zie : A. G. van Hamel, Het letterk. Leven van Frankrijk, I, Amsterdam, van Kampen en Zn.