Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Santiago

betekenis & definitie

Santiago - 1) S. de Compostella, stad in de Spaansche prov. Coruña; 25.000 inw., gelegen aan den spoorweg van La Coruña naar de Galicische en N.-Portugeesche havens. Oude hoofdstad van Galicië. Volgens de legende bevat de kathedraal het graf van den apostel Jacobus, waardoor het de belangrijkste bedevaartplaats van Spanje is; in de Middeleeuwen een der voornaamste van Europa. Tevens universiteitsstad en zetel van een aartsbisschop.

Het belangrijkste gebouw is de Romaansche kathedraal. — 2) S. de Cuba, havenstad aan de Z.-kust van Cuba; 50.000 inw.; door een spoorlijn met het verdere net van het eiland verbonden. In de buurt ijzer-, koper- en mangaanertsmijnen. Bekend door de vernietiging der Spaansche vloot, 1898. — 3) S. del Estero, provincie van Argentinië, groot 103.000 K.M.2 met 286.000 inw.; ligt in het Westelijk deel van de Pampa. De gelijkn. hoofdstad, 23.500 inw., is gelegen aan de Rio Dulce en aan den spoorweg Tucuman-Buenos Aires. Een der oudste Spaansche steden in Z.-Amerika, 1553 gesticht.

4) hoofdstad van Chili en der grootste, gelijknamige provincie, grootste stad aan de W.-zijde van Z.-Amerika met 550.000 inw. S. werd in 1541 door Pedro Valdivia gesticht en ligt in een vlakte met de Andes-keten als achtergrond, op een hoogte van 520 M. Eerst na den onafhankelijkheidsoorlog van Chili tegen Spanje begon de stad zich merkbaar te ontwikkelen. Universiteit, daarnaast militaire academie, technische-, landbouw- en handels-hoogeschool, vele musea en openbare bibliotheken. De spoorweg naar de haven Valparaiso, maar vooral die over de Andes-keten naar Buenos Aires (kortste verbinding met Europa) heeft S. uit zijn isolement opgeheven.

< >