Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Geysir

betekenis & definitie

Geysir - natuurlijke, met geregelde tusschenpoozen werkende fonteinen van warm of heet water en waterdamp genoemd naar den grooten Geysir op IJsland. Heden ten dage vindt men geregeld werkende geysirs, behalve op dit eiland, nog in het Yellowstone National Park in de Ver. St. v. N.-Am., in het gebied van eenige Zuid-Amerikaansche vulkanen en in den Bismarck-archipel. Voor korten tijd waren ook op Nieuw-Zeeland werkzame geysirs aanwezig.

Door een vulkanische uitbarsting zijn zij daar rustend geworden. G. komen slechts voor in vulkanische streken en zijn een uiting van vulkanische nawerking. Het water treedt te voorschijn uit een samengesteld stelsel van spleten en kanalen. Eene bevredigende verklaring van de intermitteerende werking gaven Bunsen en Descloiseaux in 1846 na een reis naar IJsland. De temperatuur van het water in het geheele geysirbekken van boven naar beneden neemt tot aan een groote eruptie voortdurend toe, blijft echter overal tot onmiddellijk vóór deze uitbarsting beneden het kookpunt. Een opkoken boven veroorzaakt een sterke drukverlaging, waardoor ook in de diepte het kookpunt bereikt wordt, een groote hoeveelheid water plotseling in damp overgaat en al het verzamelde water wordt uitgeworpen.

Daarna volgt toestrooming van koud grondwater, dat weer langzaam verwarmd wordt. De vorm van het bekken en de toevoerkanalen spelen ook een belangrijke rol. Het neerstortende water verzamelt zich in bekkens; wieren scheiden er het kiezelzuur of de koolzure kalk uit af, welke het aanvankelijk bevatte. Zoo vormen zich rondom de g. dikwijls fraaie sinterterrassen. Bouwstof wordt door het bronwater aangevoerd. Bekende g. zijn de Groote Geysir en de Strokkr (thans rustend) op IJsland; de Tetarata en de Waimangoe op Nieuw-Zeeland (beide rustend), de Old Faithful, Beehive, Giant, Castle, Riverside, enz. in het Yellowstonepark.

< >