Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Floris (kunstenaar)

betekenis & definitie

Floris (kunstenaar) - Antwerpsche kunstenaarsfamilie uit de 16e eeuw, waarvan we slechts Cornelis II en Frans I noemen. — Cornelis (1514—1575) importeert na een reis naar Italië de grotesken in België en schept als beeldhouwer met behulp van vele leerlingen talrijke grafmonumenten (vooral in Duitschland en Denemarken) en een lezenaar in de kerk te Doornik, als architect in de eerste plaats het stadhuis van Antwerpen. Yan hem ging de groote omwenteling in de bouwkunst in het heele Noorden uit, waar hij het eerst de Florentijnsche renaissance inleidde. — Litteratuur: R. Hedicke, Cornelis Floris, Berlijn 1913. — Frans (1516—1570), broeder van Cornelis, was schilder en als zoodanig een echt „romanist”. Eerst leerling van Lambert Lombard te Luik, komt hij van een reis naar Italië als trouw navolger van Michelangelo terug. Evenals bij dezen is bij F. de vorm hoofd-, de kleur bijzaak, maar den vorm beheerscht hij dan ook volkomener dan een van zijn voorgangers in het Noorden.

Zijn meesterwerk in dat opzicht is een „Val der engelen” in het Museum te Antwerpen, ofschoon er de inspiratie van zijn grooten meester aan ontbreekt. Beter bevallen ons nu zijn portretten (vooral dat van een „Valkenier”, in het museum te Brunswijk), die door zijn tijdgenooten minder op prijs gesteld worden. — Een geteekend stuk van F. bezit het Mauritshuis in Den Haag. — Litteratuur: G. I. Hoogewerff, Nederl. schilders in Italië, 1912; Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d. bild. Künstler XII.

< >