Definities van Oosthoek encyclopedie in de Ensie K
- Koesambi-olie
- Koeskoes
- Koeso
- Koesoewé
- Koeta gedé
- Koeta radja
- Koetaïs
- Koetei
- Koetenee
- Koetsen
- Koetsveld
- Koettiitz
- Koevorden
- Koewacht
- Koewala
- Koewaloe
- Koewoe
- Koezalf
- Kof
- Koffervisch
- Koffie
- Koffiecultuur (gouvernements-)
- Koffieëxtract
- Koffiesurrogaten
- Koffiezuur
- Kogel (krijgsk.)
- Kogeldistel
- Kogellager
- Kogelmolen
- Kogelstooten
- Kogge
- Koggeschip
- Koh-i-noor
- Koheleth
- Kohier
- Köhiker (albert von)
- Kohl
- Kohlrausch (friedrich wilhelm georg)
- Kohlrausch (rudolph hermann arndt)
- Kohn (gustav)
- Kohorte
- Koilodiumwol
- Koine
- Kojan (kojang)
- Kokan
- Koken
- Koken (engelsch to caulk)
- Kokergat
- Kokerjuffers
- Kokervrucht
- Kokerwormen
- Kokhaan
- Kokkel
- Kokkelkorrels
- Kokken
- Kokkoliet
- Kokkolieten
- Kokmeeuw
- Kokon
- Kokopa
- Kokos-eilanden
- Kokosnoot
- Kokosolie
- Kokospalm
- Kokosvezel
- Kol (henri huibert van)
- Kol (mevr. nellie van)
- Kol (paard)
- Kola
- Kola en kolanoten
- Kolanine
- Kolastroop (samengestelde-)
- Kolbak
- Kolblei
- Kölcsey (ferenc)
- Kolder (paal)
- Kolder (ziekte)
- Köldewey (karl)
- Kolenbunker
- Kolencarboniet
- Kolendampvergiftiging
- Kolendynamiet
- Kolenelevator
- Kolenkalk
- Kolenzak (sterrek., eng. coalsack)
- Kolenzandsteen
- Kolfspel
- Kolgans
- Kolgoejew
- Kolhorn
- Kolibris
- Koliek
- Kolijnsplaat
- Kolja
- Kolk
- Kolk (J. L.C. schroeder van der)
- Kolkgat (hd. riesentopf, fr. marmite de géants)
- Kolkmuur (waterbouwk.)
- Kolksluis
- Kollagenen
