Cassia - plantengeslacht der LeguminosenCaesalpineae met ongeveer 450 soorten in de warme deelen der aarde, meest boomen of heesters met gele bloemen en gevinde bladeren. Vele soorten worden gekweekt. Bekend is C. fistula uit trop. Amerika, doch in Azië en Afrika gekweekt, een boom met lange rolronde peulen (trommelstokken), waarin de platte zaden door tusschenschotten van elkaar gescheiden zijn en ieder in een vruchtmoes zijn ingebed, dat in de geneeskunde wordt gebruikt als laxeerend middel.
C. angustifolia en C. acutifolia, de eerste inheemsch in O.-Afrika en Arabië, de andere in trop. Afrika, leveren in hun blaadjes de Senna-bladeren, eveneens als laxeerend middel in gebruik. Die van C. angustifolia worden naar Tinnevelly, een district van Britsch-Indië, waar de boom veel gekweekt wordt, Tinnevelly-senna genoemd; die van C. acutifolia heeten in den handel Alexandrijnsche senna. Ook de peulen van deze beide soorten worden voor hetzelfde doel gebruikt. Een paar soorten C. speciosa, C. corymbosa en C. floribunda worden in de kas gekweekt, terwijl C. marylandica uit de Z. Staten van de Unie het bij ons buiten kan uithouden. Deze soort bloeit met gele bloemen, die uit het jonge hout tevoorschijn komen.
