Heesters - houtachtige gewassen van 0,25 M.— 5 a 8 M. hoogte, met talrijke, meestal rijkvertakte hoofdstammen of -takken. In parken en tuinen dienen zij voor ondergrond, omlijsting en voorbereiding der hoogere beplanting. Vele, (Spiraea’s, Berberissoorten enz.) munten uit door sierlijke groeiwijze. Andere, zooals bijv. de meeste Ericaceeën, sluiten zich aaneen en vormen samen eene gesloten bodembekleeding.
Voor den winter komen in aanmerking de altijd groene heesters (waaronder ook bontbladerige, bijv. Aucuba en Hulstvarieteiten), de heesters met gekleurde twijgen, (Cornusalba), vele vruchtdragende heesters (Hulst, Cotoneaster, enz.) en enkele vroege bloeiers, zooals Hazelaar, Hamamelis, Jasminum nudiflorum, Calycanthus praecox, enz. In het voorjaar bloeien de meeste heesters. Jammer genoeg komt in de meeste parken en tuinen door verkeerde groepeering en onoordeelkundig snoeien die bloei niet of weinig tot zijn recht. Gedurende den zomer komen vooral de bontbladerige heesters in aanmerking. Met dergelijke scherpe contrasten moet men echter steeds voorzichtig zijn. Enkele heesters, zooals Sambucus racemosus, Prunus Chamaecerasus, Ribes-soorten, geven reeds in de zomermaanden roode vruchten. De meeste fraaie vruchten vindt men echter in herfst en winter (wilde rozen, Cotoneaster, Hulst, Viburnum rhytodiphyllum, enz.). Vele heesters munten uit door fraaie herfsttint, o. a. Rhus glabra en R. typhina, Koelreuteria, Evonymussoorten,enz.