Cabot (John) - of Giovanni Caboto, waarschijnlijk Genuees van geboorte, die 28 Mei 1576 te Venetië het burgerrecht verkreeg (daar dus toen minstens 15 jaar reeds was geweest), trachtte in Sevilla en Lissabon vergeefs ondersteuning te verkrijgen voor eene vaart naar het Westen, naar Oost-Azië, en kwam misschien omstreeks 1490 te Bristol. Hier ontving hij 5 Mrt 1496 van koning Hendrik VII van Engeland een patentbrief voor eene expeditie naar het Westen, voor zich en zijne drie zonen Lewis, Sebastian en Sancto, met vijf schepen; van deze expeditie in 1496 is verder niets bekend. In 1497 ondernam de vader (misschien met zijn zoon Sebastian) eene reis, waarvan een brief van Lorenzo Pasqualigo en twee brieven van Raimondo di Soncino, een post op de civiele lijst des konings, de wereldkaart van Juan de la Cosa en een Bristoler kroniek van Maurice Toby van 1567 ons althans iets mededeelen.
Midden-Mei vertrok C. en zag op 24 Juni 1497 Noord-Amerika en wel vermoedelijk Nieuw-Schotland. 6 Aug. 1497 was hij weer in Bristol terug; den 10 Aug. ontving hij van den koning voor het vinden van „the new isle” £ 10. In 1498 ondernam hij eene nieuwe reis, van welke hij waarschijnlijk niet is teruggekeerd, althans wij hooren van hem na dien tijd niets meer. Zoo eindigt de geschiedenis van John Cabot, den ontdekker van Noord-Amerika, even donker, als zij is begonnen.
