Bastert (Nicolaas), Nederlandsch landschapschilder geb. te Maarseveen 7. 1. 1854, leerling van de Academies te Amsterdam en Antwerpen en van Martinus van Heyl. B. mag gerekend worden onder de voornaamste meesters van de groep, die men wel eens die van de „Voortzetters der Haagsche school” heeft genoemd. Men vindt in zijn landschappen uit de Vechtstreek en zijn gezichten op oude kasteelen, die hij in verschillende stemming en verschillende seizoenen heeft geschilderd, in olieverf en aquarel, minder den rechtstreekschen invloed der groote Haagsche meesters dan wel denzelfden gevoelstoon, die in hun werk heerschte. In die beteekenis blijkt hij een geestverwant van Mauve, Willem Maris in zijn vroegeren tijd, Weisenbruch, soms ook wel van de Bock. Met dat van zijnen vriend G. Poggenbeek (overl. 1902), met wien hij geruimen tijd te Breukelen samenwoonde en werkte, heeft B.’s werk eveneens zekere overeenkomst, al blijft de meestal positiever toets, de wat vaster, stroever opzet van zijn complete schilderijen steeds goed te herkennen. Goede voorbeelden van zijn kunst bevatten thans reeds het Stedelijk Museum te Amsterdam, het Museum Boymans te Rotterdam en andere openbare verzamelingen, ook in het buitenland, waar hem 1897 (te München) de grooten gouden medaille als onderscheiding te beurt viel, evenals reeds in 1892 te Amsterdam.
Litt.: Gram, Onze schilders in Pulchri Studio 1904; G. M. Marius, De Holl. Schilderkunst, 1903; Thieme-Becker’s Künstlerlexikon.