Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

Symbolisch interactionisme

betekenis & definitie

symbolisch interactionisme, stroming in de Amerikaanse sociologie, die de interactieprocessen tussen mensen, en de processen van zelfinteractie die daarmee gepaard gaan centraal stelt, en er daarbij van uitgaat dat die interactieprocessen voornamelijk verlopen via (de interpretatie van) symbolen, die verwijzen naar de bedoelingen van de mensen die die symbolen produceren. Het symbolisch interactionisme is de reactie van het →pragmatisme op de mechanistische psychologische en sociologische theorieën, waarin het menselijk handelen als wetmatig gedetermineerd wordt beschouwd.

De grondslag voor het symbolisch interactionisme is gelegd door de Chicagoschool in de jaren twintig en dertig (m.n. G.H.Mead; daarnaast C.H.Cooley, W. I.Thomas). H.Blumer (*7.3.1900 Saint Louis, Missouri) werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog de ideeën van zijn leermeester Mead uit tot een samenhangend systeem en introduceerde de term symbolisch interactionisme. Lange tijd was dit symbolisch interactionisme een substroming binnen de Amerikaanse sociologie. Toen echter in de loop van de jaren vijftig en zestig een reactie op gang kwam tegen de overheersing van het →structureel functionalisme, nam de populariteit van het symbolisch interactionisme sterk toe.Terwijl de mens volgens het structureel functionalisme slechts te kiezen heeft tussen een zich conformeren aan en een afwijken van de rolverwachtingen, is rolgedrag voor symbolisch interactionisten een poging om een min of meer samenhangende gedragslijn te ontwikkelen, waarbij men wel rekening houdt met de verwachtingen van anderen, maar tegelijkertijd de eigen identiteit tot uitdrukking brengt. Het menselijk handelen wordt dan als constructief beschouwd. Het is geen passieve reactie op een stimulus van de omgeving. Volgens symbolisch interactionisten bepalen structurele elementen slechts de grenzen waarbinnen de interactie zich afspeelt. De sociale werkelijkheid is dan ook dynamisch en pluriform. De grondleggers van het symbolisch interactionisme gingen ervan uit dat binnen die sociale werkelijkheid een zekere consensus, een gemeenschappelijk perspectief bestaat, dat het goed verlopen van het interactieproces waarborgt.

Latere auteurs (Erving Goffman, *1922) kregen meer oog voor de spanningen tussen groepen binnen een pluralistische maatschappij. De samenhang die in het sociale leven bestaat, is volgens hen afhankelijk van onderhandelingsprocessen tussen deze groepen over definities; de sociale orde is dus een kwetsbare ‘negotiated order’.

Hoewel de symbolisch interactionisten toegeven dat aan de menselijke handelingsvrijheid zekere grenzen zijn gesteld, hebben zij in hun onderzoekspraktijk weinig oog voor de aard van die grenzen en voor het feit dat die historisch en structureel (machtsverschillen) bepaalde grenzen voor de binnen een pluralistische maatschappij te onderscheiden groepen telkens anders liggen. Een rol speelt hierbij dat de symbolisch interactionistische sociologie in veel opzichten een vorm van microsociologie is. Het maatschappijbeeld van het symbolisch interactionisme is globaal; opbouw en ontwikkeling van de samenleving als geheel is geen onderwerp van analyse. Het onderzoek concentreert zich op interactieprocessen binnen duidelijk herkenbare groepen.

Doordat dat menselijk gedrag berust op de betekenis die mensen aan eikaars gedrag toekennen en op de manier waarop zij situaties definiëren, moet de socioloog om dit gedrag te kunnen begrijpen en verklaren zich volgens de symbolisch interactionisten inleven in de manier waarop mensen de werkelijkheid interpreteren en ervaren. Kwalitatieve methoden zijn daartoe meer geëigend dan kwantitatieve (→sociaal-wetenschappelijk onderzoek). De onderzoekspraktijk van het symbolisch interactionisme, zoals uitgewerkt door B.G.Glaser en A.

L.Strauss, heeft dan ook een duidelijk inductief karakter. Onderzoek dient niet om theorieën te toetsen, maar om ze te ontwikkelen.

LITT. A.M.Rose (red.), Human behavior and social processes. An interactionist approach (1962); J.G.Manis (red.), Symbolic interaction. A reader in social psychology (1967); A.C.Zijderveld, De theorie van het symbolisch interactionisme (1973); H. Blumer, Symbolisch interactionisme (1974); B.N. Meltzer, J.W.Petras en L.T.Reynolds, Symbolic interactionism, genesis, varieties and criticism (1975).

< >