v./m. (-’s, -vae), exploderende ster die in zeer korte tijd zeer veel helderder wordt om daarna in verloop van enige jaren uit te doven.
(e) Zware sterren doorlopen in hun bestaan een reeks van kernfusieprocessen (→primaire emissie, →sterre-evolutie), na de processen van heliumfusie en koolstofverbranding worden door neutronenvangstprocessen hogere elementen gevormd bij steeds hogere temperaturen. Als de temperatuur in de kern ca. 5 mrd. K wordt, vallen de ijzeratomen uiteen in heliumkernen en protonen, een energievragend proces. Hierdoor raakt de kern in een collaps, waardoor de temperatuur in de kern nog meer toeneemt en de kernreacties in de kern zozeer versneld worden dat er een explosie plaatsvindt waarbij het grootste deel van de stermaterie de ruimte in wordt geslingerd. Bij deze supernovaexplosie komt in totaal een energie vrij van ca. 1043 1044 J. Tijdens hun maximale helderheid kunnen supernova’s de lichtkracht bereiken van een heel melkwegstelsel. Men onderscheidt Type I supernova’s die een absolute helderheid bereiken van —14™, er worden gasmassa’s uitgestoten met snelheden tot 15000 km/s; zij komen voor in oude sterrenstelsels en behoren tot sterrenpopulatie II Type II supernova’s bereiken helderheden van llra, het gas wordt uitgestoten met snelheden van slechts 4000 km/s; zij komen enkel voor in spiraalstelsels, en behoren tot sterrenpopulatie I.
Na een supernova resteert er van de zware ster een witte dwerg of een neutronenster (mogelijkerwijs een →pulsar). Het uitgestoten gas blijft nog eeuwen na de explosie waarneembaar, m.n. door de uitgezonden radiostraling (→supernovarest, →synchrotronstraling). De Krabnevel is de rest van een supernova die in 1054 o.a. in China en Korea is waargenomen, hij was zo helder dat hij ook overdag zichtbaar was. Men neemt aan dat de centrale ster van de Krabnevel, een pulsar, het restant is van de oorspronkelijke ster.
Uit tellingen is gebleken dat er in een spiraalstelsel zoals het Melkwegstelsel 1—3 supernovae per eeuw voorkomen. Dit aantal is te klein om het aantal waargenomen pulsars te verklaren. Supernovae zijn van groot belang voor de sterre-evolutie omdat zij gas uitstoten dat zware elementen bevat. Populatie II-sterren bevatten geen zware elementen, de veel jongere populatie-l sterren wel.