Duits schrijfster, *30.4.1911 Pitzling (Beieren). Rinser was onderwijzeres.
Van 1944–45 zat zij wegens ‘hoogverraad’ gevangen. Over deze periode schreef zij Gefängnistagebuch (1946). Van 1954–59 was zij gehuwd met de componist C.Orff. Zij is wars van alle litteraire tendensen en staat in haar werk een vernieuwing van de godsdienstige en maatschappelijke maatstaven voor. Haar verhalend proza geeft blijk van een diep psychologisch inzicht, m.n. wat betreft de hedendaagse vrouw en het kind.Werken: novellen: Die gläsernen Ringe (1940), Erste Liebe (1946), Jan Lobei aus Warschau (1948);
romans: Mitte des Lebens (1950), Daniela (1953), Der Sündenbock (1955), Abenteuer der Tugend (1957), Die vollkommene Freude (1962), Ich bin Tobias (1966), Der schwarze Esel (1974);
essays: Vom Sinn der Traurigkeit (1962), Über die Hoffnung (1964), Laie, nicht ferngesteuert (1968), Baustelle (1970), Grenzübergänge (1972), Wie wenn wir ärmer würden (1974).
LITT. A.Scholz, L.Rinsers Leben und Werk (1968).