o. (-en), gen dat de mutatiefrequentie van andere genen verhoogt.
Een voorbeeld van een mutatorgen is gen 43 van de bacteriofaag T4, dat het DNA-polymerase van de faag codeert. Mutatie in dit gen kan tot gevolg hebben dat het mutantenzym het faag-DNA onzorgvuldig redupliceert, zodat mutaties in allerlei genen worden veroorzaakt.