Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

kwast (knoest)

betekenis & definitie

m. (-en), knoest, harde, donker afgetekende plek in hout op de plaats waar een tak uit de stam is voortgekomen (e): dit hout zit vol kwasten; (spr.) voor een harde — moet een scherpe beitel zijn, een ingekankerd kwaad moet met kracht worden tegengegaan.

(e) Een vaste kwast ontstaat door het omgroeien van de basis van een levende tak, waarbij de kwast met het omringende hout verbonden blijft. Losse kwasten ontstaan door het omgroeien van dode takken of takstompen; deze kwasten hangen niet samen met het omringende stamhout. Kwasten verzwakken het hout ter plaatse en zijn in constructiehout een gebrek; aan hout voor decoratieve doeleinden geven vaste kwasten vaak een levendiger aanzien en worden wel gewaardeerd.

< >