o. (-s), vorm van monetaire politiek, waarbij een grens wordt voorgeschreven waarboven de kredietverlening in een bepaalde periode niet, of slechts op straffe van een boete mag uitstijgen.
(e) In Nederland kan de Ned. Bank krachtens de Wet Toezicht Kredietwezen (→Kredietwezen, Wet Toezicht) dergelijke kredietrestrictiemaatregelen nemen, die met twee onderbrekingen tot 1972 van kracht zijn geweest. Hierbij werd voor de collectiviteit van de banken en voor de individuele banken vastgesteld in welke mate de kredietverlening in een bepaalde periode mocht worden uitgebreid (‘expansievorm’). Deze expansie werd uitgedrukt als een percentage van de stand der kredietverlening in een basisperiode (‘verschuivend kredietplafond’) en vastgesteld op grond van een prognose van het reëel nationaal inkomen, rekening houdend met de monetaire invloed van de staatsfinanciën en de omvang van het nagestreefde of geaccepteerde betalingsbalansoverschot of -tekort. Bij overschrijding van de collectieve expansienorm moesten de banken die hun individuele norm overschreden hadden bij de Ned. Bank een compenserend (renteloos) deposito (‘strafdeposito’) aanhouden. Dit beliep in het algemeen 100 % van het overschrijdingsbedrag. →monetaire politiek.
Ook in België kan een dergelijk plafond worden opgelegd. →kredietbeperking.