o. (-en), het papier waarin een krediet belichaamd wordt om de kredietgever in staat te stellen dit krediet te ‘mobiliseren’.
(e) Een bank trekt b.v. een wissel op de kredietnemer, laat deze door hem accepteren, of de kredietnemer geeft een promesse ten gunste van de bank af; dit papier kan de bank dan in de open markt of bij de centrale bank verdisconteren om, indien nodig, haar liquiditeitspositie te versterken, krediet'piramide, v., term die aangeeft dat de binnenlandse geldvoorziening rust op een vrij kleine gouden deviezenvoorraad.
(e) In feite is sprake van een dubbele omgekeerde piramide, nl. die van de centrale bank, die op haar beurt dienst doet als basis voor de piramide van het particuliere bankwezen. De centrale bank houdt een vrij kleine gouden deviezenvoorraad aan als dekking van haar direct opeisbare verplichtingen (bankbiljetten en bij haar aangehouden tegoeden van particuliere banken en giro-instellingen e.d.). Een deel van het door de centrale bank in omloop gebrachte geld fungeert op zijn beurt als dekking voor de vele malen grotere girale verplichtingen der particuliere banken en giro-instellingen. Men kan dit uitbeelden door middel van twee omgekeerde, op elkaar gestapelde kegels.