m. (-s),
1. oorspronkelijk een snelzeilend licht vaartuig met éér. achteroverhellende mast met steng, waaraan een gaffel en gaffeltopzeil, en van voren vier stagzeilen (e); tegenwoordig ben. voor een zeiljacht met één mast waaraan naast het grootzeil verschillende langsscheepse voorzeilen gevoerd worden;
2. algemeen gebruikte ben. voor vissersvaartuig (e).
(e) Kotters werden oorspronkelijk gebruikt als oorlogsen bewakingsvaartuig, later voor kustvaart, visserij en als loodsboot.
Met de visserij kotters wordt de trawlvisserij, de boomkorvisserij en de spanvisserij beoefend. De koto (Gemeentemuseum, ’s-Gravenhaschepen zijn zo ingericht dat men deze drie visge) methoden op één schip kan beoefenen. Daardoor kan men de methode kiezen die op een bepaald ogenblik het voordeligst is. In de Belg. visserij worden kotters gebruikt. De Ned. kottervloot is zeer modern en levert de belangrijkste bijdrage tot de totale jaarlijkse opbrengst van de visserij.